Siem van der Molen werkt aan een katrol voor het waterschip ZM22.

Waterschip ZM22: een wrak uit de polder komt tot leven

Siem van der Molen (1945) wacht me buiten het museum op. Hij is blokkenmaker en vrijwilliger op de Bataviawerf in Lelystad. Daar wordt gewerkt aan een replica van het Marker waterschip ‘ZM22’ dat op 14 augustus 1976 tussen Harderwijk en Zeewolde is gevonden. ZM22 is de kavelnaam van de vindplaats. De oorspronkelijke naam is onbekend.

In die tijd moest het vooral functioneel zijn

Het vissersschip uit de zestiende eeuw, zestien meter lang en vijf breed, wordt grotendeels nagebouwd zoals dat vroeger ging, met handgereedschap. In een hoek op de steiger bij de boeg van het schip hakt Van der Molen met hamer en beitel de essenhouten blokken op maat. ,,Ik heb de neiging het mooi te doen’‘, zegt hij. ,,In die tijd moest het vooral functioneel zijn.’’

Twee stagiaires zagen planken op maat. De vrijwilligers op de werf komen uit heel Europa.
Twee stagiaires zagen planken op maat. De vrijwilligers op de werf komen uit heel Europa.

De schijven voor de blokken (katrollen) werden in het meer recente verleden van pokhout gemaakt, een tropisch hardhout dat vettige stoffen bevat die voor smering zorgen. ,,We weten niet van welke houtsoort ze de schijven en de assen in de tijd van de waterschepen maakten. Niet van eiken, want dat slijt te snel. Misschien van teakhout.’’

Lijnolie

Van der Molen stopt even met hakken en loopt om het schip. ,,Er komt ook een bun in’’, zegt hij. De bun is een deel van het schip dat in verbinding met het buitenwater staat. ,,We zijn nu bezig met het aanbrengen van de gaten.’’ De vis kon zo levend mee terug naar de haven worden genomen. ,,Later, in de zeventiende eeuw, werden de waterschepen ook wel als sleepboten gebruikt voor de VOC-schepen die van Den Helder richting Amsterdam moesten. Drie of vier van dit soort bootjes trokken ze zeilend naar Pampus.’’

Replica van VOC-schip Batavia. Het onderhoud voor dit schip wordt op de werf gedaan.
Replica van VOC-schip Batavia. Het onderhoud voor dit schip wordt op de werf gedaan.

Van der Molen wijst naar de overnaads geplaatste eikenhouten gangen, die met een conserveermiddel op basis van lijnolie zijn ingesmeerd. Waar ze elkaar raken, wordt een laagje veenmos gelegd. ,,Veenmos zet enorm uit en maakt de aansluiting van de gangen, die elkaar steeds zeven centimeter overlappen, waterdicht.“ Breeuwen heet dat. Een deklat over het veenmos wordt vastgezet met op de werf gesmede sintels.

Puddelijzer

Van der Molen: ,,Die sintels, maar ook de nagels voor het vastzetten van de gangen, werden destijds gemaakt van puddelijzer uit Engeland. Daar zit bijna geen koolstof in, waardoor corrosie nauwelijks optreedt.” Om die na te maken is voor de smid op de Bataviawerf een enorme uitdaging. ,,Koud versplintert het. Alleen bij de juiste temperatuur is het goed vervormbaar.“ Vóór gebruik worden ze vervolgens ingesmeerd met Stockholmteer.

De ketel met de installatie (rechts) voor het stomen van de gangen.
De ketel met de installatie (rechts) voor het stomen van de gangen.

Vlakbij het schip staat een flinke stoominstallatie voor de gangen. ,,Die is door onszelf gebouwd’’, zegt hij. ,,Als de thermometer 58 graden aanwijst, begint het aftellen. Drie uur erbij. Dan is het eikenhout vrij van ongedierte en buigbaar.’’ Zes mannen of vrouwen, met handsschoenen aan, hebben dan tien tot vijftien minuten om zo’n gang van ongeveer vier centimeter dik rond de spanten te buigen en met lijmklemmen vast te zetten.

Internationaal

We lopen een trap af. Achter het schip staan twee stagiaires planken op maat te zagen. De werf heeft internationaal bekendheid. Hier lopen jonge vrijwilligers uit verschillende landen rond. Oostenrijkers, Spanjaarden en Zweden op dit moment. ,,Ze blijven meestal een jaar.’’

Ze lieten de scheepskamelen vol water lopen en trokken die dan tegen het VOC-schip aan

,,Dit is de afdeling kamelen’’, zegt Van der Molen als we een werkplaats binnenlopen. Scheepskamelen zijn drijvers die de diepgang van een VOC-schip helpen verminderen. Zo gingen de grote Indiëvaarders over de Zuiderzee naar Pampus, of zelfs door naar Amsterdam, voor reparatie. ,,Ze lieten de scheepskamelen vol water lopen en trokken die dan tegen het VOC-schip aan’’, zegt Peter Kolenbrander, die er een op schaal nabouwt. ,,Met 120 pompen, ieder bediend door twee man, werd het water weer uit de scheepskamelen gepompt en dan kwam het schip omhoog.’’

De boeg van het waterschip, gezien vanaf de steiger. Op de lijmklem zit voor de veiligheid een tennisbal.
De boeg van het waterschip, gezien vanaf de steiger. Op de lijmklem zit voor de veiligheid een tennisbal.

,,In de IJsselmeerpolders liggen ongeveer 450 scheepswrakken, en veertig daarvan zijn waterschepen’’, zegt scheepsarcheoloog Frank Dallmeijer even later. Vanuit zijn kantoortje op de werf onderzoekt hij onder meer de historie en de bouwmethoden van waterschepen. Hoe zaten ze in elkaar? ,,Waterschepen zijn eeuwenlang gebruikt. In papieren uit 1339 worden ze al genoemd en pas rond 1835 wordt de laatste uit de vaart genomen. Opvolgers als de botter en de Volendammer kwak hebben zwaarden. Waterschepen werden op de kiel gebouwd, met over de volle lengte van het schip een kielplank, die niet al te diep stak.’’

Eikenhout

Het waterschip dat nu wordt nagebouwd dateert van omstreeks 1530. ,,Van het gebruikte eikenhout weten we dat het uit 1527 komt, en dat heeft een poosje gelegen voordat het bouwen begon. Ze waren altijd van eikenhout en gingen een jaar of dertig mee. Vermoedelijk is deze ergens tussen 1550 en 1575 vergaan.’’

Dallmeijer: ,,De ZM22 is een interessant schip, omdat eind zestiende eeuw de gangen steeds vaker karveel (gangen sluitend tegen elkaar) werden geplaatst, in plaats van overnaads. Het omslagpunt ligt zo rond die tijd.’’

Een gang wordt met lijmklemmen op z'n plek gehouden.
Een gang wordt met lijmklemmen op z’n plek gehouden.

Binnenkort wordt opnieuw een waterschip opgegraven. Dallmeijer: ,,Door de problemen die we bij de bouw van deze replica tegenkomen, zijn er heel gerichte vragen te stellen. Over de hoek waaronder de spijkers zijn geslagen bijvoorbeeld. Hoe de gangen precies landen op de stevens en in detail ook de andere houtverbindingen.“ De archeologen kunnen daar tijdens de opgraving al naar kijken.

Hier vindt het fijne houtsnijwerk plaats voor de Batavia. Ben van der Steen is bezig met de versiering voor een stadspoort.
Hier vindt het fijne houtsnijwerk plaats voor de Batavia. Ben van der Steen is bezig met de versiering voor een stadspoort.

De Bataviawerf bestaat sinds 1985. Een traditionele botenbouwer, Willem Vos, kreeg toestemming om zijn idee voor een replica van de Batavia, een VOC-schip uit 1628, uit te voeren. De werf is daarna uitgegroeid tot een centrum voor historische scheepsbouw, educatie en onderzoek. Zie: batavialand.nl.