
,,Ik pak een stukje grenen’’, zegt Willem Hos. ,,Dat gaan we eerst vlak en haaks maken. Daar begint het mee.’’
Willem Hos (72) is timmerman. Hij gaf twintig jaar les aan het Trias College. Hos: ,,Een pen- en gatverbinding voor een raamkozijn, dat leer je eind derde jaar, begin vierde. Het is handwerk dat tegenwoordig machinaal gebeurt. Je toont ermee aan dat je al behoorlijk vaardig bent in houtbewerking.“ Hij legt met plezier nog eens uit hoe het moet.
Hos, zelf opgeleid als timmerman, heeft altijd een zwak voor bootjes gehad. ,,Op m’n veertiende bouwde ik een kano en op m’n achttiende een wedstrijdboot. Geld om een complete boot te kopen hadden mijn ouders niet, wel voor het benodigde hout. Ik heb in mijn werkzame leven heel veel onderdelen gemaakt. Masten en gieken voor alle soorten boten, van bm-ers en pampussen tot platbodems als een Lemster aak.”
Geen Duvels
,,Een kozijn, dat is even geleden. Ze doen dat tegenwoordig anders, met duvels in plaats van pen-gat. Ik ben daar niet zo’n voorstander van, want als die duvels nat worden, gaan ze rotten.”
Hos: ,,Vroeger gebruikten ze veel grenen voor kozijnen. Dat werd eerst gewaterd om de suikers eruit te spoelen. Want die suikers, dat zijn de veroorzakers van houtrot. Daarom lieten ze boomstammen bij voorkeur in vlotten de Rijn afdrijven, tot aan de houthandels in Dordrecht. Je moet ervoor zorgen dat het water meestroomt met de sapstroom van de boom, dus van de kant van de wortels richting kruin. Op die manier spoelen de suikers weg.”
Intussen schuift hij een grenen balkje door z’n vandiktebank. Het grof gezaagde hout komt er glad weer uit, precies op maat. Van alle kanten is nu een paar millimeter af geschaafd. Alleen de kopse kanten zijn nog ruw. Hij legt zijn vinger op het balkje. ,,Zie je die lichte lijnen in het hout? Die zijn in de zomer gegroeid. En de smalle donkere? Die zijn in de winter erbij gekomen, dan groeit hout langzamer. Langzaam gegroeid hout is beter van kwaliteit. Je moet dus letten op de jaarringen als je hout koopt. Met smalle jaarringen, dat zijn de beste planken.“
Stijl en onderdorpel
Hos houdt nu twee balkjes in z’n handen. Die voor het verticale deel is de stijl of staander, die voor het horizontale deel de onderdorpel of ligger. In een pen-gatverbinding vallen de beide delen straks in elkaar. De balkjes die hij hiervoor gebruikt zijn 114 x 60 mm. Een standaardmaat.
Het hoort met een timmermanspotlood, maar balpen zie je beter.
Voor het aftekenen gebruikt hij een balpen. Hos: ,,Het hoort met een timmermanspotlood, maar dit zie je beter. We gaan uit van een sponning van zes centimeter.’’ De sponning (zie foto 2 hieronder) is het deel waar straks het glas in komt, de glasplaat valt vanaf de buitenkant 60 mm diep in het kozijn.

Hij gebruikt een kruishout om in de lengterichting van beide balkjes de 60 mm-lijn te trekken. Een kruishout heeft een verstelbaar blokje dat op de gewenste afstand langs de buitenzijde van de balk schuift. Het spijkerpuntje in het blokje trekt op de ingestelde afstand een lijn in het hout.
Als de lijn getrokken is, verduidelijkt Hos die met de balpen. Hij plaatst de staander loodrecht op het einde van de ligger om de dikte van de staander af te tekenen. Vervolgens bepaalt hij voor genoemde sponning (van 60 mm) een rand met een breedte van 17 mm. Daar, tegen die rand van 17 mm, leunt straks het glas.
De naar binnen gerichte kant van het kozijn, wordt de dagkant genoemd.
In de onderdorpel (of ligger) kom het gat, de stijl (of staander) valt daar straks in met de pen. Hos: ,,De dikte van het raam was vroeger 15 mm, nu moet je rekening houden met meer, omdat dubbelglas dikker is. De onderdorpel moet bovendien schuin aflopen, zodat het water er niet op blijft liggen. Een verloop van 10 mm houd ik aan. De naar binnen gerichte kant van het kozijn, dus waar je voor staat als je naar buiten kijkt, wordt de dagkant genoemd.’’

Hij pakt een van z’n handzagen die aan spijkers in de schuur hangen. ,,Een Disston’’, zegt Hos, en voelt met z’n vingers langs de tanden. ,,Amerikaans. De Rolls Royce onder de handzagen.’’ Hij draait ‘m even om. Het van sterk staal gemaakte blad is aan de onderkant, waar de zaagtanden zitten, dikker dan aan de bovenkant. ,,Dan loopt de zaag niet zo snel vast.’’
,,Twee keer inzagen.“ En dan slaat hij met een beitel het overbodige blokje weg. Het gat is gemaakt. ,,Nu de pen.” Daarvoor moeten bij de staander twee stukjes hout verdwijnen, zodat de pen in het midden overblijft.
Zweihaak
Het is de bedoeling dat de pen die straks in het gat wordt geslagen klem komt te zitten. Voordat hij aan de pen begint, maakt Hos eerst in de ligger het verloop van 10 mm. Dat doe hij met het kantelbare zaagblad in z’n zaagtafel. De stijl met de pen moet dus ook aan een kant schuin zijn. Dat schuine deel past dan – als het goed is – naadloos op de aflopende ligger. Voor het krijgen van dat corresponderend verloop, gebruikt hij een zweihaak.
Door de zweihaak langs de schuin gezaagde dorpel te houden, weet hij exact de hoek van het schuine deel van de staander. Eerst een proefstukje, om te kijken of de juiste hoek is gevonden bij het gekantelde zaagblad.
De stijl met de pen valt niet diep genoeg in het gat van de ligger, blijkt even later. Er blijft een streepje ruimte over. Kwestie van een klein stukje weghalen met de beitel en het past.






Als je de volgende reportages ook wilt lezen – ik schrijf ze voorlopig maandelijks – vul dan hieronder je gegevens in (mailadres is voldoende). Je ontvangt ze dan in je mailbox.
[revue_subscribe]