
Molen Het Jonge Schaap zaagt nog iedere dag van dikke bomen planken
Het waait nauwelijks maar de wieken van houtzaagmolen Het Jonge Schaap draaien. Een lariks van ruim acht meter schuift langzaam door het zaagraam.
Tim Doeves (1978) is vijftien jaar molenaar op Het Jonge Schaap. Hiervoor was hij onderhoudstimmerman bij Vereniging De Zaansche Molen, de eigenaar van deze houtzaagmolen.
,,In dit open landschap groeien weinig bomen, maar we werken samen met gemeenten waar ze wel staan, zoals Bergen en Haarlem”, zegt hij. ,,Deze flinke lariks komt trouwens uit Grolloo in Drenthe.” De houtzaagmolen kan maximaal een boom van dertien meter lengte en zestig centimeter in doorsnee aan.

Bomen rooien is een winterklus. ,,In die periode leggen we altijd de contacten met Staatsbosbeheer en de houtimporteurs voor het afnemen van stammen.”
Slow wood
,,De mooiste komen van zandgrond, omdat ze daarop wat langzamer groeien’’, zegt hij. Ook voor hout geldt dat ‘slow’ betere kwaliteit oplevert. Bomen uit de buurt, dat zijn vooral typische stadsbomen: platanen, iepen en eiken uit parken. ,,Je bouwt een netwerk op, ik krijg soms stammen aangebonden van bijzondere locaties.” Onlangs uit de tuinen van paleis Het Loo. ,,Ze willen daar bepaalde zichtlijnen terugbrengen, deze bomen stonden in de weg. Leuk voor het verhaal bij een meubel dat daarvan wordt gemaakt: prins Bernhard zal erlangs gereden zijn of misschien heeft prinses Irene ze nog geknuffeld.’’
Ik vind zelf iepenhout heel mooi, vanwege de vlammen
Doeves: ,,We wateren onze stammen zelf. Zo spoelen suikers en zetmeel uit het hout. Het is een vorm van conserveren, de stammen zijn daardoor minder aantrekkelijk voor ongedierte.’’

Op de dijk naast de molen ligt een stapeltje essen te drogen. Tim: ,,Die komen uit het Amsterdamse bos.’’ De meeste stammen worden per vrachtwagen bij de molen afgeleverd, maar het partijtje lariksen is bij een bruggetje ongeveer een kilometer verderop te water gelaten. ,,Van de stammen maken we vlotten, en die worden naar de molen gevaren. Dat doen we drie of vier keer per jaar.’’ Vrijwilligers van de molen bakken dan pannenkoeken. ,,Het is de charme van deze houtzagerij.’’
Meubelmakers
De door de molen gezaagde planken worden veel gekocht door meubelmakers. ,,We zagen niet alle houtsoorten’’, zegt hij. ,,Vooral lariks, eik, beuk, essen en iepen. Ik vind zelf iepenhout heel mooi. Vanwege de vlammen. Je moet je specialiseren om het overzichtelijke te houden en sommige boomsoorten zijn ook niet zo geschikt voor onze zaag.” Populier bijvoorbeeld, leidt tot vastlopende zagen.

We zien hoe de lariks langzaam verder opschuift door het zaagraam. Vier rijen tanden gaan op en neer. ,,Hier, dit zijn de blokjes die je tussen de zaagbladen legt.’’ Zo ging het honderden jaren geleden, en zo gaat het nog steeds. Met die blokjes van verschillende maten bepaal je exact hoe dik een plank of balk wordt.” De lariksbalk meet straks 26 bij 25 centimeter. Tim: ,,Die is bedoeld voor een aanlegsteiger. Zodat daar straks wat grotere boten kunnen afmeren.’’
Zo’n boom is kennelijk ooit gebruikt voor het geleiden van stroomdraden
Door vier bladen te gebruiken zaagt de molen naast de balk tegelijkertijd vier planken uit de boom. ,,Het gebeurt wel eens dat de zaag blijft hangen en het natte hout door de wrijving begint te roken. Meestal zit er dan een verharding in het hout. De spijker van een vogelhuisje, bijvoorbeeld, maar ik heb ook wel eens een kogel aangetroffen. Of isolatoren van porselein, zo’n boom is dan kennelijk ooit gebruikt voor het geleiden van stroomdraden.’’

Hij loopt naar de andere kant van het zaagraam en inspecteert het resultaat. ,,Stoppen’’, gebaart hij. De Lariks vertoont vanbinnen enkele donkere plekken die wijzen op inwatering en verrotting. ,,Ik moet ‘m afkeuren. We gaan zo een nieuwe halen.’’ Hoewel de stam er aan de buitenkant goed uitzag, waren er achteraf wel aanwijzingen. ,,Zie je die hars daar? Dat is in de vaten gelopen. Het is een soort wondvocht.’’
Molenbalk
In een bootje met aanhangmotor gaat Doeves op zoek naar een nieuwe lariks tussen de stammen die bij de molen in het water drijven. De stam van z’n keuze trekt hij met een ketting naar een hellend vlak waar al meer stammen liggen te wachten. Vrijwilligers Klaas Jacobs en Piet Duursma nemen de boom daar over. Ze verbinden de stam met een touw aan een van de molenbalken en laten de wind ‘m vervolgens naar de zaagbladen trekken.

Terwijl bezoekers van de molen toekijken wordt de nieuwe stam langzaam in positie gebracht. ,,Losgooien hier Tim?’’, vraagt Duursma. Intussen klemt Jacobs ‘m vast op de slede, zodat het hout straks niet met de zaagbladen mee op en neer gaat. ‘Opspannen’ wordt dat genoemd. Hij zwaait met zijn arm: ,,Even stoppen nog.’’
We krijgen jaarlijks ook nog eens 120.000 bezoekers
Als de zaagtanden zich later vastbijten in de nieuwe boom staat Jacobs klaar met een waterspuit. Om te voorkomen dat de zagen vastlopen op het hars maakt hij de bladen nat.
,,Ja, dit is heel afwisselend werk’’, zegt Tim. ,,Zeker als je bedenkt dat we jaarlijks ook nog 120.000 bezoekers krijgen.’’ Vandaag ook weer. ,,Het verdiende geld is voor de vereniging.’’ Hij krijgt als molenaar wel betaald voor zijn werk, maar er zijn nog zestig betrokken vrijwilligers. Samen houden ze de houtzaagmolen draaiend.
Meer informatie over de houtzaagmolen Het Jonge Schaap is te vinden op hetjongeschaap.nl.
Cornelis Corneliszoon van Uitgeest (1550 – 1607) bedacht de krukas, waarmee de draaiende beweging van een molen kon worden omgezet in een op- en neergaande beweging. Hij is daarmee de uitvinder van de houtzaagmolen, om snel en nauwkeurig planken te zagen. Dit type molen is van groot belang geweest voor het bouwen van de grote handelsschepen voor zowel de VOC als de WIC die geleid hebben tot economische bloei in de zeventiende eeuw.