Schimmels kunnen een houtsoort een mooie tekening geven.

Piet Meinen geeft een spoedcursus toepassing van houtsoorten

,,Eiken vind ik prachtig, in Europa is het de Mercedes onder alle houtsoorten”, zegt houtkenner Piet Meinen. ,,Maar erg nerveus.’’ Het trekt gauw krom, bedoelt hij daarmee. ,,Door de manier van zagen is daar vroeger iets op gevonden.” Niet dosse, ofwel de hele boom in de lengte in planken zagen, maar kwartiers: haaks op de groeiringen. Hij spreekt van groeiringen in plaats van jaarringen. ,,Niet iedere boomsoort voltooit namelijk precies in een jaar zo’n ring.”

Piet Meinen (1944) adviseert bij houtkeuzes. Hij gaf les op het Hout OpleidingsCentrum (HOC) – neemt er nog steeds examens af – en stelde de lessen mee samen voor het Hout- en MeubileringsCollege (HMC) in Rotterdam. Meinen was ook verkoopleider bij een Finse houtmultinational. ,,Tot mijn prepensioen’’, zegt hij. ,,Daarna zou ik nog drie weken invallen voor iemand die ziek was bij de Houtinformatielijn van Centrum Hout.’’ Maar drie weken werden tien jaren. ,,Ik heb er veel over hout bijgeleerd.” Vervolgens is hij nog een adviesbureau begonnen. ,,Maar dat staat nu op een laag pitje, ik ben bijna tachtig.’’

Wat wij lambrisering noemen, noemen ze daar wainscot

,,Je hebt vijf klassen in duurzaamheid”, zegt Meinen, die op mijn verzoek een ‘spoedcursus’ in toepassing van houtsoorten geeft. ,,Klasse één is de beste, maar die bestaat niet in Europa. Wij beginnen met klasse twee: eiken.” Hij pakt een korte plank en wijst op de kopse kant naar de groeiringen. ,,Kijk. Deze trekt niet krom.’’

Piet Meinen adviseert bij houtkeuzes. Hij gaf les op het Hout OpleidingsCentrum (HOC) en was verkoopleider bij een Finse houtmultinational.
Piet Meinen adviseert bij houtkeuzes. Hij gaf les op het Hout OpleidingsCentrum (HOC) en was verkoopleider bij een Finse houtmultinational.

Meinen: ,,In de Verenigde Staten heb je rood eiken. Dat is kwalitatief minder goed. Het heeft een heel open structuur. Houtvocht zweet als het ware naar buiten. Die rode eikenbomen hebben geen thyllen in de celstructuur, daar komt het door. Thyllen zijn vliesjes die laagjes kernhout helpen vormen. Kernhout is beter dan het spinthout eromheen bestand tegen schimmels en insecten, en bovendien steviger.”

Houtstralen

Hij pakt een oud, grijsdonker gekleurd stuk hout. ,,Dit is wagenschot, dun kwartiers gezaagd eiken. Zie je die lange slierten?’’ Hij laat zijn vinger meegaan met de vorm. ,,Dat zijn houtstralen. Vroeger gebruikten ze dun kwartiers gezaagd eiken voor wandbekleding. Een typisch Nederlands product indertijd, dat in Engeland en de Verenigde Staten bekend werd onder de naam wainscot. Wainscot is daar nog steeds de naam voor wat bij ons lambrisering wordt genoemd.’’

Wagenschot, dun kwartiers gezaagd eiken, met lange slierten houtstralen.
Wagenschot, dun kwartiers gezaagd eiken, met lange slierten houtstralen.

Een bijzondere soort eiken is azijnhout. ,,Duitsers noemen het steeneiken, omdat het zo sterk is, maar in Nederland is azijnhout de officiële benaming. Het is een mediterrane soort die in de handel met de Portugezen voor het eerst werd verkregen. Zij noemen het azinho, wij hebben daar azijnhout van gemaakt. Het heeft dus niks met azijn te maken.”

Beuken

Hij pakt snel een nieuwe plank, want we hebben nog wat houtsoorten te gaan. ,,Dit is een stukje beuken. Beuk is bijna net zo hard als eiken, maar ongeschikt voor buiten. Wel slijtvast, niet duurzaam.” Het valt dan ook in de laagste klasse. ,,Dit type hout is goed bruikbaar voor meubels, en speelgoed, want het splintert niet.” Nog een voordeel: het heeft geen geur- of smaakstoffen. In de keuken is daarom ook vaak beuken te vinden. De pollepel, bijvoorbeeld, de snijplank en de deegroller. Meinen: ,,Beuken krijgt wel soms ‘slaap’. Slaap is een schimmel die ontstaat als een stam lang in het bos heeft gelegen. Het geeft een mooie tekening. Houtdraaiers zijn er dol op.’’

Volgende plank. Grenen. ,,Een conifeer, wereldwijd klasse drie’’, zegt hij. ,,Heel geschikt voor constructies. Net als Oregon pine ofwel Douglas. Oregon pine komt uit de verenigde Staten, Douglas is hetzelfde hout, maar uit Europa. In de VS laten ze die bomen alleen wel tachtig meter hoog worden. Hier kappen ze eerder, bij een meter of vijftig. Het wordt veel gebruikt in de bouwwereld, als vervanger van tropisch hardhout.’’

Kwasten

Hij laat dan wat Oregon pine/Douglas zien met hooguit wat kleine kwasten (ook wel knoesten of noesten genoemd). ,,Grote kwasten kunnen een plank verzwakken, dit zijn bomen waarbij de onderste takken afvallen. Ze overgroeien die plekken vervolgens en je kunt daardoor over een lengte van wel dertig meter stevige planken zagen zonder noemenswaardige kwasten.’’

Meinen spreekt niet van jaarringen, maar van groeiringen. ,,Niet iedere boomsoort voltooit namelijk precies in een jaar zo’n ring.''
Meinen spreekt niet van jaarringen, maar van groeiringen. ,,Niet iedere boomsoort voltooit namelijk precies in een jaar zo’n ring.”

Nog een conifeer. ,,De spar. Die levert vurenhout en dat heeft klasse vier. Zeer interessant voor de houtskeletbouw, want in een binnenklimaat gedijt het goed. Voor buiten is het minder geschikt. Het heeft dan teveel bescherming nodig (verf/beits).’’

Evenwicht

,,En dit is lariks.’’ Hij houdt de plank met beide handen vast. ,,Bijzonder aan de lariks is dat het de enige conifeer is die één keer per jaar z’n naalden verliest. Nou ja, de enige, niet helemaal. Voor de watercypres geldt dat ook. Groot voordeel van Lariks is dat het levende deel (spinthout), maar ongeveer 30 mm is. Spinthout is namelijk altijd hout van de laagste klasse, bij iedere boom. Het transportweefsel in spinthout bevat een mix van water, suiker en zout. In de kern van de naaldboom zijn de stippels (vergelijkbaar met thyllen bij loofbomen) voor het transport afgesloten. Daar is het hout duurzamer.’’

Een boom voelt: ik moet wat doen, en reageert door snel hout aan te maken

Meinen laat dan een doorsnede zien van een lariks, waarbij de kern niet precies in het midden zit. ,,Een reactie van de boom op de omgeving’’, zegt hij. ,,Mogelijk heeft een storm ‘m uit evenwicht gebracht. De boom voelt: ‘ik moet wat doen’. En reageert door snel hout aan te maken om weer meer recht omhoog te kunnen groeien. Dat snel gegroeide weefsel is niet zo sterk als de rest. Voor een mast op een schip moet je dit niet gebruiken. Daarvoor is een mooie ronde stam nodig met de kern precies in het midden, zodat de kwaliteit rondom overal even goed is.’’

Een stapeltje gezaagde planken ligt de drogen op de wind.
Een stapeltje planken ligt de drogen op de wind.

Iepenhout. ,,De iepenziekte is zo langzamerhand bekender dan de iep zelf”, zegt Meinen. ,,Het werd vroeger veel gebruikt voor karrenwielen en molenwielen. Want iep is goed buigbaar en sterk. Taai.” Toch valt het in een lage duurzaamheidsklasse (vier). ,,Ook heel herkenbaar: het stinkt”, zegt hij. ,,Maar nadat iepenhout is verwerkt in meubels niet meer. Over stinken gesproken, Angelim Vermelho, een tropisch hardhout, behoort kwalitatief tot de beste houtsoorten (klasse 1) en is redelijk betaalbaar. Maar dat stinkt vreselijk. Als een bunzing. Vooral wanneer het vochtig wordt. De eigenaar van een strandtent benaderde me daar eens over. Z’n klanten liepen weg en hij vroeg zich af wat-ie eraan kon doen.’’ En? ,,Behandelen met een afsluitende verf of lak.’’

Pokhout staat inmiddels vermeld op de Cites-lijst als bedreigde houtsoort

Populier valt als ‘waaibomenhout’ weliswaar in een lage klasse, maar heeft een aantrekkelijke eigenschap. ,,Het werd vroeger gebruikt in het remsysteem van een molen: de vang. Voor de bekleding gebruikten ze populier. Het zachte hout voorkomt dat de rem gaat slippen. Je kunt er ook een andere zachte soort, zoals wilg, voor nemen.’’

Zware constructies

,,Pokhout is een tropische soort die ook het vermelden waard is, vindt Meinen. Het bevat vettige, harsachtige stoffen en die maken dit zware hout heel geschikt voor toepassingen met frictie, vroeger bijvoorbeeld de assen van schepen. Pokhout staat inmiddels vermeld op de Citeslijst als een bedreigde houtsoort.’’

Tot slot Azobé. ,,Azobé is een harde en duurzame soort uit West-Afrika. De bomen kunnen zestig meter lang worden en zijn veel gebruikt voor zware constructies die niet alleen weer en wind moeten doorstaan, maar ook grote krachten kunnen opvangen. Sluisdeuren bijvoorbeeld en dukdalven waar (zeil)schepen op kunnen afremmen.” Tegenwoordig worden ze ook wel van stalen buizen gemaakt.

Planken uit een stam die voor langere tijd in het bos heeft gelegen. De schimmel geeft het hout een tekening waar veel houtdraaiers naar op zoek zijn.
Planken uit een stam die voor langere tijd in het bos heeft gelegen. De schimmel geeft hout een tekening waar veel houtdraaiers naar op zoek zijn.

Koos Reitsma